Aftrekbare BTW op gemengd gebruikte investeringsgoederen (o.a. auto’s) – belangrijke wijzigingen!

Wij verwijzen om te beginnen naar het artikel “de nieuwe aftrekregels inzake BTW op investeringsgoederen” van 13/2/2012.

Een korte samenvatting: via een beslissing van het BTW bestuur (E.T. 119.650) maakte de BTW administratie eind 2011 kenbaar dat voortaan BTW op investeringsgoederen nog slechts aftrekbaar zou zijn ten belope van het beroepsmatig gebruik van deze goederen. We denken in dit scenario voornamelijk aan personenwagens, maar ook aan laptops, computers, GSM’s, fietsen, … Zo’n typische investeringen die ook al wel een keertje privématig aangewend worden.

Vroeger werd er op het einde van het jaar voor dergelijke investeringsgoederen inzake directe belastingen een voordeel van alle aard berekend. Op dat voordeel werd dan eveneens BTW geteld, die aan de staat werd betaald. Deze werkwijze is dus vanaf 1/1/2013 niet meer toegelaten. Voor het jaar 2012 mag de belastingplichtige kiezen welke regeling hij toepast; de oude of de nieuwe (aftrekbeperking volgens werkelijk gebruik).

Inzake de aftrekbeperking volgens werkelijk gebruik publiceerde de administratie deze maand een bijkomende beslissing, waarbij ze toelicht welke methoden de belastingplichtige mag gebruiken om het beroepsmatig karakter te bepalen.

Personenwagens en sommige lichte vrachtwagens:

De administratie laat 3 methoden toe:

methode 1: werkelijk gebruik, te bewijzen via een rittenadministratie waarbij alle kilometers worden vastgelegd.

Het volstaat hier dus niet om enkel de beroepsmatige ritten te noteren; ook alle privéverplaatsingen moeten gedetailleerd worden genoteerd. Gezien de erg hoge administratieve last, lijkt ons hier het gebruik van een track-and-trace gps systeem ten zeerste aan te bevelen. Per kalenderjaar moeten ook begin- en eindkilometerstand genoteerd te worden.

methode 2: semi-forfaitair, rekening houdend met woon-werkverkeer

privéverkeer = (afstand woon-werk x 2(retour) x 200(werkdagen)) + 6.000km (privéforfait)

Op basis van het bekomen aantal privé-kilometers, kan dan het beroepspercentage afgeleid worden. Ook hier is het belangrijk om de totale kilometerstand per jaar bij te houden (registratie begin- en eindkilometerstand).

Het weze opgemerkt dat methode 1 en methode 2 door elkaar mogen gebruikt worden; het is dus voertuigafhankelijk. Wel geldt de keuze telkens per jaar.

Daarnaast mag ook over alle voertuigen  heen een ‘algemeen gemiddelde’ genomen worden. Dus berekenen van het beroepsmatig percentage per voertuig, en dan het rekenkundig gemiddelde nemen en toepassen op alle facturen. Zo voorkomt men administratieve moeilijkheden om bepaalde aankoopfacturen per voertuig te klasseren (denk aan bij voorbeeld brandstof).

Tot slot mag niet uit het oog verloren worden dat de aftrek inzake personenwagens altijd beperkt moet worden tot maximaal 50%.

methode 3: algemeen forfait –> beroepspercentage = 35%

Opgelet: dit forfait mag enkel gebruikt worden door firma’s met meer dan 4 wagens; en geldt bovendien voor een periode van 3 jaar! Wie dit forfait gebruikt, moet verder geen enkele administratie voeren m.b.t. kilometerstanden of wagengebruik.

Opgelet met de lichte vrachtwagens! De administratie bevestigt dat de aftrek volgens beroepsmatig gebruik ook geldt voor bepaalde (laat ons maar zeggen ‘verdachte’) lichte vrachtwagens; dit zijn o.a. de pick-ups, de monovolumes, bakkerautootjes). Ook voor moto’s wordt verwacht dat men de aftrekregels volgens beroepsmatig gebruik toepast! Al deze voertuigen konden vroeger genieten van volledige BTW aftrek! Dit zal dus wijzigen in de toekomst. Weliswaar zijn zij niet onderworpen aan de beperking van maximaal 50% BTW aftrek. Voor een lichte vracht waarvan beroepsmatig gebruik op 70% wordt vastgesteld volgens de bovenstaande regels, mag dus de BTW ten belope van 70% worden afgetrokken. Voor een personenwagen is deze aftrek altijd beperkt tot 50%.

Voor andere vrachtwagens (camionetten, …) dienen de feitelijke omstandigheden te worden bekeken. Dit wil zeggen, indien de controleur een privégebruik kan vaststellen, een deel van de BTW aftrek verworpen kan worden; maar er wordt dus niet de facto een privégebruik vermoed (hetgeen bij de ‘verdachte’ lichte vrachtwagens wel zo is).

Ook wat goed nieuws! Bij verkoop van een wagen, hoeft er slechts BTW worden toegepast op de helft van de verkoopwaarde (er wordt dus maar 50% BTW gerekend). Best wel op de verkoopfactuur in dat geval volgende vermelding zetten “Bijzondere maatstaf, toepassing beslissing E.T. 119.650 van 20/10/2011”.

En wat met de andere investeringsgoederen?

Hier aanvaardt de BTW administratie forfaitair een beroepsmatig gebruik van 75%. Een hoger beroepsmatig gebruik bewijzen blijft mogelijk, maar zal natuurlijk in de praktijk erg moeilijk zijn.

 

Zie ook: Jan Verhoeye’s artikel op fiscalibus.be