Het gedeelte privégebruik… fiscale frustratie ten top

Af en toe hou ik me het recht voor om eens een persoonlijke mening te publiceren…

 

De fiscus (en waarschijnlijk ook wel de maatschappij) houdt er niet van als er privékosten fiscaal afgetrokken worden. Over de al dan niet terechte afkeer van villa’s, zwembaden, dure derde, vierde en jawel soms zelfs vijfde sportauto die fiscaal ingebracht wordt zal ik me in deze blog niet uitspreken…

 

Waar ik me wel over frustreer, zijn de oeverloze discussies die elke hedendaagse belastingcontrole teweeg brengt over het percentage privégebruik dat dient weerhouden te worden binnen de vele kosten die zich in de schemerzone tussen beroepsmatig en privégebruik situeren. Denk hierbij aan kosten zoals restaurantbezoek, representatie, ICT (GSM, computer, tablet, laptop, …).

 

Vooral over het bedrag of percentage dat als privé moet weerhouden worden, is er vaak een nogal eenzijdige visie van controlediensten. Te vaak gaan zij uit van een percentage op het totaalbedrag, zonder rekening te houden met de werkelijke privébehoefte.

 

Een voorbeeld illustreert dit ten volle. Een ondernemer opent een webshop, en in kader hiervan schaft hij zich een technologisch hoogstaande camera aan. Uiteraard gebruikt hij het fototoestel ook privé… het zou nogal verkwistend zijn om privé een tweede camera aan te kopen. Stel dat hij het toestel in tijdsgebruik 50% voor privédoeleinden gebruikt… is het privé te belasten voordeel dan gelijk aan 50% van de aanschafwaarde. Mi niet… zijn voordeel is immers de door hem gerealiseerde kostenbesparing. Indien hij niet over de bedrijfscamera beschikte, dan had hij voor hem een eenvoudig fototoestel gekocht die hem  heel wat minder zou kosten dan de 50% van de hoogtechnologische camera. Zijn privébesparing is dus ook slechts een fractie van de kost van de camera, en dus niet de 50%. Maar dit betoog valt niet in goede orde bij de controlediensten.

 

Uw verweer als belastingplichtige… dan toch maar privé een kleiner fototoestel aanschaffen en gebruiken. Het kost u aanvankelijk wel wat meer, maar je verdient het terug in belastingbesparing… althans in theorie. Want zelfs als je deze weg zou bewandelen, zal ongetwijfeld de controleur in vraag stellen dat je het toestel alsnog niet privé gebruikt. Je zal, teneinde discussie te vermijden, dus moeten ‘bewijzen’ dat je het bedrijfstoestel nooit privé gebruikt… en bijna onmogelijke taak en dus waarschijnlijk als gevolg toch nog een belastbaar privégebruik. Frustratie alom!

 

Een tweede voorbeeld… een onderneming gevestigd in een grootstad waarvan de zaakvoerder veelvuldig naar klanten moet. Alle fileperikelen in gedachte nemen, schaft hij zich een kleine scooter aan. De scooter wordt niet voor woon-werkverkeer gebruikt; enkel voor klantenbezoek. Volgens correcte toepassing van de wet dus geen privégebruik! Groot probleem opnieuw de bewijslast… geen enkele controleur aanvaardt op basis van uw verklaring het 100% beroepsgebruik (“uw klant zal die scooter ook wel ‘ns tijdens het weekend gebruiken”). De klant probeert de controleur te slim af te zijn, en installeert een track-and-trace systeem op zijn scooter (kostprijs 700 eur/jaar – je moet al even afwegen of een onterechte kleine privébelasting misschien niet goedkoper is). Reactie van de controleur: “Mijnheer Cannaerts, dat kan wel zijn, maar je gaat nu toch niet zeggen dat uw klant niet af en toe al eens langs de winkel stopt tijdens zijn ritje naar klanten”.

 

Besluit: de fiscus begint het stilaan als een verworven recht te beschouwen om al die kosten in de schemerzone altijd als deels privé te aanschouwen en te belasten. Als accountant is het vaak een oeverloze discussie, en komt het erop aan ‘de schade te beperken’. Erg frustrerend… en voor de belastingplichtige vaak erg onrechtvaardig.