Er bereikt ons steeds meer informatie m.b.t. de fiscale veranderingen vanaf 1/1/2018 (het beruchte zomerakkoord en de bijhorende taks shift). Hieronder lichten we de belangrijkste wijzigingen toe alsook de ‘addertjes onder het gras’.
Het tarief vennootschapsbelasting (voor de gelukkigen) naar 20%
Het basistarief vennootschapsbelasting daalt van 33% naar 29%. Kleine vennootschappen worden op de eerste 100.000 euro winst belast aan 20%. Wat “klein” inhoudt, kan u hier nalezen. Kleine vennootschappen betalen op hun winst boven de 100.000 euro het normale tarief (29%). Het standaardtarief van 29% zou in 2019 verder dalen naar 25%.
Addertje 1: de minimumbezoldiging
Het laag tarief van 20% is enkel van toepassing indien er een deftig loon uitgekeerd wordt aan de bedrijfsleider. Deze minimumbezoldiging bedraagt de helft van de winst, voor uitkering van het eigen loon. Als je bijvoorbeeld 70.000 euro winst boekt voor het eigen loon van de zaakvoerder, moet het minimumloon minstens 35.000 euro bedragen. Er is wel een absoluut maximum; zo moet de minimumbezoldiging nooit hoger zijn dan 45.000 euro (het mag natuurlijk, maar het moet niet).
Voldoet je vennootschap niet aan deze minimum bezoldigingsregel, dan zal ze het hoog tarief betalen (29%) plus een bijkomende boete van 10% op het ‘tekort’ gestorte loon. In hetzelfde voorbeeld; bedraagt het loon van de zaakvoerder slechts 25.000 euro, dan betaalt de vennootschap over haar ganse winst 29% vennootschapsbelasting, én een bijkomende boete van 10% op 10.000 euro (het verschil tussen het ‘verplichte’ loon van 35.000 euro en het toegekende loon van 25.000 euro). Voor onze klanten houden wij dit uiteraard in de gaten!
Voor groepen van vennootschappen hopen wij op randmaatregelen; het lijkt ons zeer onbillijk dat een ondernemer met 7 vennootschappen (die weliswaar allen klein moeten zijn) zeven keer deze minimum bezoldiging moet uitkeren… maar dit blijft op heden dus afwachten!
Addertje 2: grootte van de vennootschap
We verwezen reeds naar de definitie van groot of klein… we wijzen er volledigheidshalve op dat voor fiscale bepalingen, de omvang van een onderneming altijd op geconsolideerde basis moet bekeken worden.
Addertje 3: investeringen (goed en slecht nieuws)
In 2018 zal (éénmalig?) de investeringsaftrek opgetrokken worden naar 20%; da’s het goede nieuws. De keerzijde: investeringen zullen niet langer in het jaar van aanschaf voor 12 maanden mogen afgeschreven worden. De afschrijvingen zullen voortaan steeds prorata berekend worden in functie van het aantal dagen vanaf facturdatum. Een investering aangeschaft op 1 december, geeft vanaf 2018 dus nog maar recht op een afschrijving van 1 maand. Daarnaast mag er vanaf 2018 ook niet meer degressief afgeschreven worden.
Addertje 4: aanpak van de ‘valse’ hybride wagens
Plug-in hybrides zullen vanaf 1/1/2018 enkel nog maar van de gunstige fiscale behandeling kunnen genieten indien hun elektromotor een bepaald vermogen heeft (er is per heden nog onzekerheid over het bepaalde vermogen). Alleszins lijkt het erop dat momenteel geen enkele plug-in hybride hieraan zou voldoen. Indien de elektromotor niet krachtig genoeg is, moet gewerkt worden met de CO2 uitstoot van het vergelijkbare automodel zonder plug-in hybride motor. Indien dit model niet beschikbaar is, moet de CO2 uitstoot vermenigvuldigd worden met 3.
Er bereikt ons nog veel verschillende info over deze maatregel; er is momenteel onduidelijkheid wat er moet gebeuren met de reeds gekochte wagens; en of deze maatregel al dan niet enkel van toepassing zal zijn voor wagens aangekocht vanaf 1/1/2018.
Conclusie: het lijkt momenteel gevaarlijk om een plug-in hybride te kopen totdat er meer zekerheid is over deze maatregel. De gewone hybrides (niet plug-in) lijken niet getroffen te worden.
Addertje 5: aandelen gehouden door de onderneming
Vanaf 1 januari zijn meerwaarden op aandelen belastbaar in de vennootschap. Voor privé aandelenbezit wijzigt er niets (met uitzondering van de effektentaks op effektenrekening met een waarde van meer dan 500.000 euro).
Alhoewel het nog onduidelijk is of de reeds aanwezige meerwaarden op aandelen in portefeuille (niet gerealiseerde meerwaarden!) zullen vrijgesteld worden in de toekomst (de zogenaamde grandfather regeling). Stel, je kocht aandelen met je vennootschap in 2009 voor 100 euro, die zijn op 31/12/2017 al 900 euro waard (beursnotering). Je verkoopt deze aandelen in 2018 voor 1.000 euro… zal je dan belasting betalen op 100 euro (de meerwaarde vanaf 1/1/2018) of op 900 euro (de totale meerwaarde t.o.v. de originele aankoopdatum).
Aangezien dit per heden nog niet duidelijk is; lijkt ons het beste om ofwel af te wachten en nauwlettend in de gaten te houden; ofwel om het zekere voor het onzekere te nemen en voor eind 2017 alle aandelen te verkopen (belastingvrije meerwaarden) en ze opnieuw in te kopen begin januari 2018.
Een deftig gesprek met je beleggingsadviseur of accountant voor het fiscale aspect is echter nodig indien je in deze situatie verkeert!
Addertje 6: kapitaalverminderingen
Vanaf 2018 is het niet zomaar meer mogelijk om belastingvrije kapitaalsverminderingen door te voeren in vennootschappen. De kapitaalsvermindering moet dan steeds prorata toegerekend worden op reserves – waarover bij uitkering roerende voorheffing verschuldigd is.
Heb je een kapitaal dat hoger is dan het minimum vereiste, loont het de moeite om nog in 2017 langs de notaris te passeren.