Het staat al een jaar vast dat de overheid in haar strijd tegen fiscale ontwijking de managementvennootschappen zou aanpakken. Stilaan wordt duidelijk op welke manier de fiscus hier tewerk zal gaan.
Inzake patrimoniumvennootschappen werd ons bericht dat vruchtgebruik-constructies zwaarder zullen aangepakt worden. Er zouden een hele reeks vragen om inlichtingen vertrekkensklaar liggen bij de administratie. Vruchtgebruikconstructies worden langs verschillende wegen ‘aangevallen’ door de fiscus:
- het vruchtgebruik werd ‘te duur’ gekocht door de vennootschap, waardoor de blote eigenaar zich onrechtmatig verrijkt heeft. In de mate dat deze blote eigenaar zaakvoerder is van de vennootschap, riskeert hij op zijn voordeel 309% (en aangezien het om vastgoed gaat, kunnen deze bedragen wel eens erg hoog oplopen)
- de statuten van de vennootschap laten geen beleggingen in vastgoed toe, waardoor de kosten niet aftrekbaar zijn
- als de vennootschap niet kan aantonen dat het aanhouden van het vastgoed zorgt voor belastbare inkomsten, kunnen de kosten verworpen worden
- op het einde van het vruchtgebruik, kan de fiscus argumenteren dat de blote eigenaars zich onrechtmatig verrijken omwille van de vele (of recente) investeringen die de vruchtgebruiker nog heeft gedaan aan het gebouw
Ook onroerende goederen die voornamelijk privé gebruikt worden, zullen geviseerd worden. Blijkbaar probeert de fiscus de onkosten van deze onroerende goederen te verwerpen omdat ze niet dienstig zijn in het verkrijgen van belastbare inkomsten (kosten zijn maar aftrekbaar als ze belastbare opbrengsten kunnen voortbrengen).
Een onroerend goed in een vennootschap onderbrengen wordt dus minder interessant en meer fiscaal riskant.
Belangrijk bij een patrimonium- of managementvennootschap is dat bij controle opnieuw heel goed kan bewezen worden welke activiteiten er werden ondernomen. Het goed documenteren van de beroepsbezigheid van de zaakvoerder is dus erg belangrijk. Hou dus goed agenda’s, emails, briefwisseling, … bij om voor te leggen aan de belastingcontroleur.
Inzake management begint er stilaan vaste rechtspraak te komen die bepaald dat de betaalde managementvergoedingen niet aftrekbaar zijn (ze blijven daarentegen wel belastbaar bij de genieter). Het verwerpen van de betaalde vergoedingen komt opnieuw voort omdat het betalende bedrijf in kwestie niets kan voorleggen inzake bewijs van werkelijk geleverde prestaties. Vooral vennootschappen die elke maand eenzelfde bedrag factureren zijn hier erg kwetsbaar voor.
Opnieuw goed documenteren welke activiteiten de managementvennootschap allemaal heeft uitgevoerd voor haar klant; en met tastbare bewijzen de controleur overtuigen.